De Vlaamse waterlopen zijn ingedeeld in verschillende categorieën.
Een eerste onderscheid wordt gemaakt tussen de bevaarbare en de onbevaarbare waterlopen.
De bevaarbare waterlopen omvatten de kanalen, de rivieren en de waterlopen die bevaarbaar zijn. Zij zijn doorgaans van groot economisch belang voor de scheepvaart, vervullen een belangrijke ecologische rol en staan in voor de afvoer van het oppervlaktewater van een groot gebied.
Rivieren zoals de Maas en de Schelde zijn bevaarbare waterlopen. De Vlaamse overheid staat in voor het beheer ervan.
De overige waterlopen, waarop dus geen scheepvaart mogelijk is, zijn de onbevaarbare waterlopen. Zij worden op hun beurt opgesplitst in geklasseerde en niet geklasseerde waterlopen.
De geklasseerde waterlopen zijn de officiële waterlopen en zijn onderverdeeld in 3 categorieën.
Vanaf het punt waar een waterloop een stroomgebied van 100 ha bereikt wordt zij een officiële waterloop. Deze plaats heet het “punt van oorsprong”. Dit is ook de plaats waar een waterloop 3de categorie wordt. De Heidelossing (Peer) en de Hoevenderloop (Overpelt) zijn waterlopen van 3de categorie.
Wanneer de waterloop een gemeentegrens overschrijdt wordt zij 2de categorie. De hoofdwaterlopen in de watering (de Dommel in Peer, de Bollisenbeek en de Holvensebeek) behoren tot deze categorie.
Vanaf het punt waar de waterloop een stroomgebied van 5000 ha bestrijkt is het een waterloop van 1ste categorie. De Dommel in Overpelt en Neerpelt en gedeeltelijk in Peer is 1ste categorie.
De niet geklasseerde waterlopen zijn de weggrachten, kleine afwateringsgrachten en waterlopen die niet geklasseerd zijn, maar toch een “algemeen belang” vervullen.